SE |
PO
Praktische opdracht
|
3 |
Onderzoek 2
De leerling kan ervaringen met nieuwe kunstzinnige activiteiten die worden aangeboden in een levensechte, professionele context, beschouwen en waarderen. – in de vorm van praktische activiteiten en beschouwend onderzoek; De leerling kan de verkregen inzichten documenteren en verantwoorden in een daartoe geëigende vorm, zoals een presentatie, tentoonstelling, verslag, debat, beeld, film, performance.
|
Tijdvak 1 |
B,C |
n.v.t
|
Nee |
1,00 |
20,00 % |
SE |
PO
Praktische opdracht
|
4 |
Onderzoek 3
De leerling kan inhoud, vorm en betekenis van uitingen in verschillende kunstdisciplines vanuit een of meerdere van de volgende dimensies beschouwen: – feit en fictie; – schoonheid en lelijkheid; – autonoom en toegepast; – ambachtelijk en industrieel; – amusement en engagement; – digitaal en analoog; – individueel en coöperatief; – traditie en innovatie; – herkenning en vervreemding; – monodisciplinair, multidisciplinair, interdisciplinair; – lokaal en globaal
|
Periode Modernisme Postmodernisme |
B,C |
n.v.t
|
Nee |
1,00 |
20,00 % |
SE |
PO
Praktische opdracht
|
5 |
Reflectieopdracht
De leerling kan verbanden leggen tussen de in de domeinen A, B en C opgedane ervaringen en inzichten met betrekking tot kunstzinnige processen. De leerling kan aangeven wat daarvan de betekenis is voor zijn (verdere) kunstzinnige en culturele ontwikkeling. De leerling kan deze reflectie toelichten in een daartoe geëigende vorm; een gesprek, een film, een presentatie.
|
Tijdvak 2 |
D |
n.v.t
|
Nee |
1,00 |
20,00 % |